Ah, de betoverende charme van een winterochtend in Nederland. De wekker gaat af, en met een diepe zucht denk je bij jezelf: “Daar gaan we verdomme weer, oeps ik bedoelde eigenlijk goedemorgen.” Want laten we eerlijk zijn, wie wordt er nu echt blij van vroeg opstaan en de kou trotseren?
Je sleept jezelf uit bed, waarbij je de dekens vastklampt alsof je probeert te ontsnappen aan een zombie-Apocalyps. En dan, nadat je jezelf hebt aangekleed met meer lagen dan een ui, sta je daar klaar om de kou te trotseren.
Buiten wacht de sneeuw op je, als een onschuldig ogende, maar verraderlijke valstrik. Je zet de eerste stap en voelt meteen de kou door je schoenen heen kruipen. “Ah, winter, de tijd van het jaar waarin je voeten ijspegels worden,” mompel je terwijl je wankelend je weg vindt over het trottoir.
Op weg naar het werk kom je buren tegen die je begroeten met een glimlach die schreeuwt: “Waarom in hemelsnaam zijn we hier zo vroeg?” Je glimlacht beleefd terug, wetende dat jullie allemaal deel uitmaken van een geheime samenleving van ochtendmensen die eigenlijk gewoon graag klagen over vroeg opstaan.
En dan, natuurlijk, de auto. Die staat daar te wachten, bedekt met een dikke laag sneeuw alsof hij een witte deken heeft aangetrokken. Je pakt de bezem en begint driftig te vegen, terwijl je je afvraagt waarom auto’s niet gewoon zelf kunnen ontdooien. “Technologie, waar ben je als we je echt nodig hebben?” fluister je terwijl je nog een laag sneeuw van de voorruit veegt.
Uiteindelijk zit je dan achter het stuur, omringd door de warmte van de auto en de hoop dat de verwarming snel genoeg werkt om je tenen te redden van de dreigende amputatie. En zo begint weer een dag vol uitdagingen in de winterse wonderwereld van Nederland.
oqgxu7