“Tiktak? Wat is dat nou weer?” vroeg opa terwijl hij zijn leesbril op het puntje van zijn neus schoof.
“TikTok, opa,” zei mijn kleinzoon geduldig. “Het is een app waar je korte filmpjes op zet. Dansjes, grapjes, recepten… van alles.”
Opa snoof. “Vroeger hadden we gewoon televisie. Dat was al verwarrend genoeg.”
Maar die zondagmiddag veranderde alles. Mijn kleinzoon had mij gefilmd terwijl ik, met mijn gebruikelijke moppergezicht, probeerde de nieuwe koffiemachine aan de praat te krijgen. Met uitspraken als “Dat ding heeft meer knoppen dan een ruimteschip” en “In mijn tijd gooiden we er gewoon kokend water op”, was het filmpje goud waard. Mijn kleinzoon zette het – stiekem – op TikTok.
Een dag later had het filmpje meer dan 10.000 views.
“Wat bedoel je met viral?” vroeg ik, terwijl ik mijn telefoon ver van mijn gezicht hield, alsof het ieder moment kon ontploffen.
“Dat betekent dat heel veel mensen je filmpje gezien hebben. Je bent populair, opa!”
“Populair?” Ik kuchte. “Dat was ik in 1978 ook, toen ik eerste werd bij het klaverjastoernooi in het buurthuis.”
Mijn kleinzoon besloot er een serie van te maken: Opa’s Ochtendwijsheid. Iedere zondagochtend filmde hij mij terwijl ik met veel tegenzin moderne dingen uitprobeerde: havermelk, smartphones, gezichtscrème (“Dat is voor mijn vrouw, niet voor mijn snor!”), en zelfs yoga (“Mijn knieën vouwen niet meer zo goed, jongen”).
Binnen een maand had ‘Opa1959’ meer dan 10.000 volgers. Mensen reageerden massaal:
“Ik wou dat mijn opa zo grappig was!”
“Dit is precies wat mijn dag nodig had!”
“Geef Opa een podcast!”
De bekendheid begon een eigen leven te leiden. Ik werd herkend in de supermarkt. Een jongetje vroeg zelfs om een handtekening, met een broodje kroket in de andere hand. Ik tekende, licht gegeneerd, op een kassabon.
“Kleinzoon,” zei ik die avond, “wat moet ik doen als iemand me vraagt om een ‘collab’?”
“Dat betekent dat je samen een video maakt met iemand anders. Wil je dat?”
“Alleen als ik mijn ochtendwandeling mag houden. En mijn middagdutje. En ik wil géén dansjes doen!”
Een week later verscheen de eerste collab. Ik stond samen met een populaire TikTok-chef, terwijl ik sarcastisch commentaar gaf op een vegan lasagne. “Geen kaas, geen vlees… Waarom heet het dan nog lasagne?” Het publiek smulde ervan.
Toch begon mijn kleinzoon iets op te merken. Ik was moe. De opnames, de reacties, het constante ‘aan staan’ – het begon zijn tol te eisen.
“Zullen we het wat rustiger aan doen?” vroeg hij op een zondag.
Ik keek hem aan, glimlachte en zei: “Weet je, jongen… het is leuk geweest. Maar ik denk dat ik mijn roem ga inruilen voor een puzzelboek en een kop thee. Misschien een gastoptreden af en toe, maar deze opa gaat met pensioen.”
Mijn kleinzoon knikte. “Echte sterren weten wanneer het tijd is om het podium te verlaten.”
We namen nog één filmpje op. Ik zat in mijn favoriete stoel, met een krant op schoot en een dikke mok thee in mijn hand.
“Lieve volgers,” begon ik, “ik heb genoten van jullie gekke reacties en digitale liefde. Maar nu ga ik terug naar een wereld zonder filters. Waar koffie gewoon koffie is, en ik de grootste influencer ben van mijn eigen achtertuin. Bedankt.”
Het filmpje ging – natuurlijk – weer viral.
Ik glimlachte toen ik de reacties zag. “Ik ben toch blij dat ik dat Tiktak geprobeerd heb.”
“TikTok, opa,” zuchtte mijn kleinzoon, met een grijns.
“Ja ja, dat bedoel ik.”